Vernet is een dochter van pensioenuitvoerder PGGM. Het verzamelt verzuimcijfers in de zorg (ziekenhuizen, gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, verzorging, verpleging en thuiszorg) op basis van aangesloten organisaties en vertaalt deze naar rapportages. Danijela Budimir is als directeur bedrijfsvoering verantwoordelijk voor de cijfers. Communicatiemanager Marjolijn Pouw haalt de verhalen achter de cijfers op bij de zorginstellingen. Samen duiden ze de recente verzuimcijfers en zetten enkele hardnekkige misverstanden terecht.
Wat valt jullie op aan de verzuimcijfers?
Danijela Budimir: “Het verzuimcijfer onder zorgmedewerkers stijgt dit jaar verder en verder. Over het hele jaar 2020 was het 6,83, ruim elf procent meer dan het jaar daarvoor. En in 2021 loopt het cijfer op. De hoge uitval is niet alleen toe te schrijven aan corona. De stijging is namelijk sinds 2014 zichtbaar en sindsdien is het één opgaande lijn geweest. Corona doet daar nog een extra schepje bovenop. Vooral de stijging van het langdurige verzuim (92-730 dagen) vinden we zorgelijk.”
Is na de pandemie het coronagerelateerde verzuim klaar?
Marjolijn Pouw: “Nee, want verzuim was voor corona ook al aan de hoge kant. Dat is ook niet het beeld dat we terug krijgen uit onze interviews. Zorgmedewerkers hebben heel hard gewerkt tijdens de pandemie en lopen soms echt op hun tandvlees. Sommige zorgmedewerkers hebben zeer heftige dingen mee gemaakt. Er is tijd nodig om op adem te komen. Hopelijk daalt het verzuim na de pandemie, maar dat kunnen we niet voorspellen.
Budimir: “Het personeel is op. Mensen kunnen lang gaan op adrenaline. Pas als de druk wegvalt, vertaalt zich dat terug in de verzuimcijfers.”
Wat kunnen werkgevers leren van de cijfers?
“Een hardnekkig misverstand onder werkgevers is dat voltijders vaker ziek zouden zijn dan deeltijders”, zegt Budimir. “We horen bijvoorbeeld vaak dat het beter zou zijn om twee parttimers aan te nemen in plaats van de deeltijdfactor te verhogen. Pouw vult aan: “Een hoofd HR van een zorginstelling gaf aan geen heil te zien in contractuitbreiding als oplossing voor arbeidstekorten. Meer uren zou leiden tot stress en werkdruk en uiteindelijk tot meer ziekmeldingen, dat is een overtuiging die we vaker horen.”
Maar zijn voltijders dan niet vaker ziek?
“Nee”, zegt Budimir. “Uit een recente analyse van onze verzuimcijfers, kwam precies het omgekeerde naar voren. Het hoogste verzuim zie je bij zorgmedewerkers die tussen 18 en 21,6 uur per week werken. En wat we zien is dat verzuimpercentages lager worden naarmate contractomvang toeneemt. Zo daalt het verzuimpercentage tot 6,9 bij contracten tussen de 28,8 en de 32,4 uur. De relatie tussen contractgrootte en verzuim zien we in alle deelsectoren en is de afgelopen jaren min of meer gelijk gebleven.”
Pouw: “Uit de vele reacties en vragen die we hebben gehad naar aanleiding van ons persbericht, valt op te maken dat de overtuiging “meer werken, meer verzuim” wijdverspreid is. Zonde, want zo’n verkeerd denkbeeld weerhoudt werkgevers ervan om in te zetten op uitbreiding van contracturen. Terwijl uitbreiding van contracturen een belangrijke oplossing kan zijn voor het personeelstekort in de zorg en welzijn. Daarom vinden we het belangrijk om op basis van cijfers dit soort overtuigingen te weerleggen.
Hoe verklaren jullie die hogere verzuimcijfers onder deeltijders?
“Bij Vernet hebben we alleen de harde data”, zegt Pouw. “De reden van verzuim hebben wij niet. Maar in het rapport Meer werken, minder verzuim zijn wel een aantal mogelijke verklaringen opgenomen. Om te beginnen zitten vrouwen met een klein contract vaak in een ‘deeltijdklem’. Omdat ze minder werken is de verwachting ze het gros van de zorgtaken thuis op zich nemen. En omdat ze veel zorgtaken op hun bord hebben liggen, is er wellicht weinig ruimte om meer te gaan werken. In de zorg heb je veel korte en gebroken diensten. En tot slot veroorzaakt de combinatie van kleine contracten en lage salarissen financiële zorgen, die weer kunnen leiden tot stress en meer verzuim.”
Dat ouderen vaker ziek zijn dan jongeren, is dat ook een mythe?
Budimir schudt van nee. “Dat is helaas een feit. We ontkomen er niet aan dat we met het stijgen der jaren gemiddeld wat langer ziek worden. Wel zien we de stijging van het verzuim terug in alle leeftijdscategorieën. Maar de groep 55+ is en blijft het langst ziek. Daarom zeg ik ook altijd tegen opdrachtgevers dat je enige mate van verzuim moet accepteren. Dat betekent natuurlijk niet dat je er helemaal niets tegen kunt doen.”
Jullie vergelijken of ‘benchmarken’ de verzuimgegevens van zorginstellingen. Wat levert dat op?
In de Vernet Viewer worden de eigen verzuimcijfers afgezet tegen de branches. “De organisatiecijfers vormen een goede basis om in gesprek te gaan”, zegt Pouw. “Aan de hand van de cijfers creëren we inzicht in waar het verzuim precies zit. Daarmee creëer je een breder inzicht dan alleen het verzuimcijfer. Hoe is het verzuim verdeeld naar duurklasse of leeftijdscategorie bijvoorbeeld. En hoe is het wanneer je dat afzet tegen vergelijkbare instellingen? Heb je veel frequent verzuimers? Ligt dat misschien aan de cultuur? Hoe zit het bijvoorbeeld met de eigen verantwoordelijkheid in de organisatie. Meld je je ziek als je kind ziek is of maak je gebruik van zorgverlof? En zo helpen we organisaties tijdens die gesprekken de cijfers te duiden.”
Budimir geeft een voorbeeld: “Een zorginstelling had een hoog verzuim in de groep 36 tot 45 jaar. Zelf dachten ze dat het kwam door de combinatie van werk, mantelzorg en kinderen. Maar afgezet tegen de rest van Nederland scoorde de instelling hoger dan gemiddeld. Dan moet je dus een andere verklaring zoeken. Pas als je de goede inzichten hebt, kun je concreet aan de slag.”
Kunnen zorginstellingen van elkaar leren?
“Zeker”, zegt Pouw. “Elk jaar voeren we de Vernet Health Ranking uit bij de zorginstellingen die bij ons zijn aangesloten. De berekening daarvan is gebaseerd op een aantal verzuimindicatoren, elk met een eigen wegingsfactor. De berekening levert een rapportcijfer op. Op basis daarvan worden organisaties ingedeeld in drie groepen: de koplopers, de middenmoot en de achterblijvers.”
Na de ranking zoekt Pouw contact met de best scorende organisaties, om “het verhaal achter de cijfers” op te halen. Uit die gesprekken tekent ze best practices op, die te lezen zijn op de website van Vernet. Volgens beiden valt er veel te leren van de zorginstellingen met een goed verzuimbeleid. Tegelijkertijd bestaat er niet één oplossing, benadrukt Pouw: “Verzuim wordt beïnvloed door een complex samenspel van factoren. Elke organisatie heeft een bepaalde cultuur en maakt zijn eigen ontwikkeling door. Wat werkt bij de een, werkt niet per se bij een ander. Je kunt best practices niet 1-op-1 kopiëren naar je eigen organisatie.”
Pouw geeft het voorbeeld van twee instellingen met een laag verzuim. “De eerste weet het verzuim naar beneden te brengen dankzij de introductie van een nieuwe functie van casemanager verzuim. Terwijl een andere instelling volledig inzet op de providerboog.”
Budimir geeft nog een ander voorbeeld. “Twee organisaties horen beide bij onze koplopers. Toch hadden ze een heel verschillende aanpak van ziekmeldingen. Bij de eerste ging elke ziekmelding naar de bedrijfsarts. Bij de tweede werd de bedrijfsarts pas na zes weken ingeschakeld. Kortom: een interventie is alleen succesvol als het past bij jouw organisatie.”
Bronfoto: ANP