Uitgangspunt is dat mondelinge afspraken net zo goed gelden als schriftelijke afspraken waar een handtekening onder staat. Het probleem van mondelinge afspraken is alleen dat ze veel moeilijker te bewijzen zijn. Dat is lastig als je ruzie krijgt over de vraag of wel of geen akkoord is gegeven of over de afspraken die zijn gemaakt. Het helpt dan als de medewerker per mail heeft laten weten dat hij akkoord is. Of als hij bijvoorbeeld in een app-bericht, zonder enig voorbehoud, heeft laten weten dat hij de overeenkomst heeft ontvangen en zo snel mogelijk getekend terug zal sturen.
Soms is wel een handtekening nodig. In het arbeidsrecht geldt dat bijvoorbeeld voor een concurrentie- of relatiebeding. Als in de vaststellingsovereenkomst afspraken zijn gemaakt over indiensttreding bij een concurrent of over het benaderen van relaties door de werknemer, dan gelden die afspraken meestal alleen als de handtekening van de werknemer daaronder staat.
Ook gaan termijnen soms pas lopen na ondertekening van de overeenkomst. Bijvoorbeeld de wettelijke bedenktijd, dat is een termijn van twee weken waarin de werknemer nog van de overeenkomst af kan. UWV kan bij de ingangsdatum van een WW-uitkering ook lastig doen als de vaststellingsovereenkomst niet is ondertekend.
Lees hier de vraag van vorige weken:
- Hoe geef je ruimte aan een medewerker voor zijn sport of hobby?
- Wat moet je met ontevreden en chagrijnige medewerkers?
- Mag ik ongelijk belonen?
Fotobron: Shutterstock