De werkgever stelt vakantie van zijn werknemers vast conform de wensen van de werknemer, tenzij er een goede reden is om te weigeren. Dat de minimale bezetting dan niet wordt gehaald kan een goede reden zijn.
”Binnen ons bedrijf geldt de regel ‘vakanties regel je onderling’. Ik heb een minimumbezetting bepaald per functie en per afdeling en daar moeten de medewerkers rekening mee houden. Dat ging altijd goed, tot nu. We hebben twee operators met dezelfde functie, die afgelopen week hoogoplopende ruzie hebben gekregen omdat ze allebei in dezelfde periode op vakantie willen. Dat kan echt niet. Hoe los ik dat op?”
Het antwoord van Edith van Schie
Hoofdregel is dat de werkgever de vakantie van zijn werknemers vaststelt overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij de werkgever een goede reden heeft om de vakantieaanvraag te weigeren. Als door één of meerdere vakantieaanvragen de minimaal benodigde bezetting niet wordt gehaald, dan is dat een goede reden om een vakantieaanvraag te weigeren. Met andere woorden; als deze twee operators hun vakantieaanvraag indienen dan mag je die weigeren. Ik zou in dat geval beide aanvragen weigeren om scheve gezichten te voorkomen, tenzij één van beiden een héle goede reden heeft om in die periode vakantie op te nemen.
Let op; het weigeren van een vakantieaanvraag moet een werkgever wel binnen twee weken na de aanvraag doen, daarna staat de vakantie in principe vast conform de aanvraag.
Maar los van de vakantieaanvraag zelf, zal je als werkgever aandacht moeten besteden aan de hoogopgelopen ruzie. Als werkgever ben je verantwoordelijk voor een veilige werkomgeving en die is in gevaar als twee werknemers die nauw samenwerken ruzie hebben. Een goed gesprek lijkt mij raadzaam en misschien blijkt het dan niet eens zo lastig om het vakantieprobleem op te lossen.